opgaan

opgaan
{{opgaan}}{{/term}}
[stijgen] go up〈trap/heuvel ook〉 climb
[met betrekking tot de zon] come uprise
[zich begeven naar] go
[examen afleggen] sit (for)
[opgegeten/opgedronken worden] go, be finished
[juist zijn] hold good/trueapply
[in beslag genomen worden] be wrapped up (in)
[in elkaar overgaan] merge (into)be lost (in)
voorbeelden:
1   er ging een gemompel op in de zaal a murmer arose in the hall/room
     de trap opgaan go up/climb the stairs
     het op- en neergaan going up and down 〈zuigers〉; the rise and fall 〈prijzen〉
3   de barricaden opgaan man the barricades
     dezelfde kant opgaan go the same way
     als het die kant opgaat met de maatschappij dan … if that is the way society is going …
4   opgaan voor een examen go in for an exam
5   die wijn gaat vanavond nog wel op we'll finish that wine this evening
     al zijn geld is opgegaan aan de inrichting van het huis all his money went to decorating the house
     het is helemaal opgegaan it's all gone
6   die stelling/vergelijking gaat niet op that hypothesis/comparison does not hold good/water
     dat gaat niet altijd op 〈ook〉 that does not always follow
     dit gaat niet op voor arme mensen this doesn't apply to/is not true of poor people
7   zij gaan op in hun werk they are wrapped up/absorbed in their work
     helemaal opgaan in zichzelf be totally wrapped up in oneself
8   in de menigte opgaan be lost in/ 〈moedwillig〉lose oneself in the crowd
     beide teams zijn in elkaar opgegaan the two teams have merged
     doen opgaan in merge into

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Нужно решить контрольную?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”